Achter in mijn tuin staat een boom die nu in het najaar van die mooie rode bladeren krijgt. Als die er af vallen, komt een deel ervan op het pad terecht. In plaats van een saai grijs tegelpad, wordt het een tapijt van rood, geel, groen, bruin.
zaterdag 31 oktober 2020
zaterdag 24 oktober 2020
Laat maar klinken
Laat
maar klinken
met je
stem
je
blijdschap, je verdriet,
je
vragen, aan jezelf, aan Hem.
Laat
maar klinken
je
vuisten
bonzend
op elke deur
doe toch
open, zie mij, luister.
Laat
maar klinken
je
handen,
roffelend
en werkend
aan je
toekomst, zonder schande.
Laat
maar klinken
je
snikken
om wat
mislukt, om die
brok,
die je niet weg kunt slikken.
Laat
maar klinken
de
stilte
die
alles overschreeuwt
geen
woorden, klanken, maar kilte.
Laat
maar klinken
je
lach en
je
geluk, als het niet
te
beschrijven is, met geen pen.
Laat
maar klinken
j’
instrument
verklank,
vertolk, ruim baan
aan
wat je raakt, je overstemt.
“Laat maar klinken
mijn
dochter, mijn zoon,
alles
wat in je leeft,
kom
maar met je unieke toon.
Laat
maar klinken
mijn
zoon, mijn dochter
alles
wat in jou stierf,
je
dalen, je haarspeldbochten.
Laat
maar klinken,
niets
is fout,
denk
niet dat niemand hoort
en
begrijpt wat jou zo benauwt.”
Laat
maar klinken
bij de
Heer
ben je
veilig, Hij zegt:
“Mijn
kind, kom maar, leg alles neer.”
Hij
laat klinken:
“IK
bevrijd,
het
oude is voorbij,
IK
leef, jij leeft, nu al, met Mij!”
zaterdag 17 oktober 2020
Water
Ik
kijk naar buiten. Er komt een koolmees de tuin in, die water uit de schaal
drinkt die er speciaal voor de vogels staat. Hé wat leuk, hij vindt die schaal,
hij vindt dat water. Al na een paar slokjes stopt hij met drinken. ‘Was het
water niet lekker?’ schiet er door mij heen. Ik moet het dan direct maar even
verversen. Eerst schoenen aan, want ik loop nog op mijn huissokken. Water mee.
Schoon water in de schaal. ‘Kijk vogels, asjeblieft, schoon water voor jullie’
zeg ik zachtjes. Ze verstaan mij niet, maar ik hoop dat ze terugkomen.
En ik
bedenk dat de Here God gelukkig veel beter voor ons zorgt dan ik voor de
vogels. Pas toen de koolmees had gedronken, kwam ik in actie. En ik moest eerst
nog voorbereidingen treffen voordat ik het water kon verversen. Hoe anders gaat
dat bij de Here. Nog voor wij dorst hebben, nog voor we de behoefte hebben aan
water, heeft de Here God het water al klaargezet. Voor wij op zoek gaan, biedt
Hij het al aan. Heeft Hij ons al gezien en is Hij bewogen met ons. Het water
dat Hij geeft is altijd vers, altijd op voorraad, je wordt er niet ziek van.
Beter nog: het is Levend water. Als je dit hebt gedronken, heb je niets anders meer
nodig.
Horen
wij Zijn stem, Die ons uitnodigt om te komen drinken? Durven we zeggen tegen
Hem en tegen elkaar dat onze eigen bron droog staat? En we dus niet zonder Hem
kunnen? Geloven we Hem, dat Hij het levende water geeft? Dat het niet alleen
voor anderen is, maar ook voor u, voor jou? Durf jij Hem vertrouwen? Wil jij
drinken?
En ik
bid, dorstig als ik ben: Heer, help mij te blijven drinken uit Uw bron. Dat is
de plek waar ik U tegenkom. Dan blijf ik in leven. En maak van mij een bron die
Uw water doorgeeft. Dat ook anderen U tegenkomen en leven. Voor altijd.
zaterdag 10 oktober 2020
Achteraf bekeken
Mooie foto’s had ik gemaakt, tijdens een wandeling in een gebied dat ik nog niet kende. In gedachten plaatste ik ze op social media. Misschien had ik wel een bijzondere paddenstoel gevonden, of eentje die zeldzaam is. Door de foto’s had ik bewijs dat ze er toch echt stonden. Blijheid en enthousiasme overheerste. Ik genoot van de wandeling, van de schepping.
zaterdag 3 oktober 2020
Wortels
Toen ik in mijn huidige huis kwam wonen, stonden er kleine buxussen in de voortuin. Ik liet ze staan en ze werden steeds groter. De grond in de tuin is hard, met moeite kan ik er bollen poten, laat staan andere planten. Ik wilde de buxussen wel er uit hebben. Maar ja, die grond is zo hard, wie moet dat doen? Kan dat met de hand, of moet er grover geschut bij? En wat wil ik er dan hebben staan? Dus schoof ik het besluit voor me uit, ze stonden er eerst nog wel goed.
Tot de buxussen bruin werden, ze leken wel dood. Ik denk dat ze geveld werden door de beruchte buxusmot. Geen gezicht die bruine struiken, dus moesten ze er uit. Allemaal. Hulp ingeschakeld en daar gingen ze. Eén voor één werden ze gerooid. In een paar uur tijd was het bekeken. De tuin is leeg nu, op 1 andere struik na die is blijven staan.
Toen ik door de tuin liep, merkte ik het al: de grond is zachter, ik zakte er in weg met mijn schoenen. Dus al die wortels hebben de grond vastgehouden. Zodanig dat ik er geen schep in kon krijgen. Nu ben ik ook niet zo sterk, maar toch. De tuin laat ik eerst zo liggen, zonder direct nieuwe planten te poten. Kan de grond nog wat losser worden en de resterende wortels verteren.
Als je
die harde grond, met al die wortels die het graven tegenhouden, nu eens
vergelijkt met je agenda. Stel je elke activiteit, elke bezigheid, voor als 1
buxusstruik. En je leven als die tuin. De agenda was, voor de coronacrisis,
vaak overvol. Veel mensen hadden het druk, de week was gevuld met allerlei
activiteiten: werk, gezin, sociale contacten, kerk, sport, hobby’s en noem maar
op. Op zich is er niets mis met al die activiteiten, maar als het teveel is,
verstikt het je leven. Als je er nog een activiteit bij wilde doen, een extra
struik wilde poten, lukte dat haast niet. Geen plek. Zeg maar de grond was te
hard, er was geen doorkomen aan.
Zeker
in het begin van corona vielen veel activiteiten stil. Veel struiken werden
plotseling gerooid, zonder pardon. In een paar dagen tijd was het bekeken. De tuin
werd leger en leger. Ineens zak je er in weg, het is intensief, werpt je terug
op je jezelf en op je gezin als je dat hebt. En er komt niet zomaar iets voor
terug, de tuin blijft eerst braak liggen. Tegelijk gebeurden er ook mooie
dingen: het bracht mensen in een gezin dichter bij elkaar. Er was tijd om met
de kinderen te spelen in plaats van ze naar hun sportclub te racen. Introverte
mensen, die niet houden van sociale activiteiten, konden zonder schuldgevoel
thuisblijven. Er kwamen online kerkdiensten, ook speciaal voor jongeren. Meer
mensen dan ooit keken naar kerkdiensten en overdenkingen.
Die
buxusstruiken namen de grond helemaal in beslag, er was geen ruimte voor nieuwe
planten. Ons leven zat zo vol activiteiten, er was soms geen ruimte meer voor
andere mensen, of voor een spontaan uitje. En misschien was er ook wel geen
ruimte voor God. Ja vaak gingen we wel naar de kerk, maar was er door de week
ook ruimte voor Hem? Voor lezen in Zijn Woord, voor studie, voor aanbidding? En
nu dan, nu de tuin veel leger is? Lukt het nu wel? Willen we nu wel? Dat zijn
vragen die ik allereerst aan mezelf stel, maar ik stel ze ook aan u en jou. Zoekend
naar antwoorden, vraag ik aan God: vul ons met U. Help ons, of de tuin nu leeg
is of weer langzaam gevuld wordt, om allereerst ruimte te maken voor U. Want
alleen in U is ons leven goed geworteld.