“Kerstboom eruit, kamerplant erin”. Dat is al een aantal jaren
de slogan van tuincentra, die te horen is na de kerst. De feestdagen zijn
voorbij, dus de kerstboom kan de deur uit. Opgeruimd staat netjes. Maar ja, dan
heb je zo’n kale plek, zo’n leegte in de woonkamer. Op naar het tuincentrum
voor een mooie kamerplant. Ik snap die tuincentra wel. December is toch vooral de
maand dat je het huis gezellig maakt, met lichtjes, een kerstboom en allerlei versieringen,
als je de commercie mag geloven. En als je dat weer opruimt, is het zo kaal in
huis. Ongezellig. Leeg. Somber. En dan wordt het januari: weinig daglicht, vaak
somber weer, alle verplichtingen van werk en school beginnen weer, voorlopig
geen feest- of vrije dagen in het vooruitzicht… Alle reden dus om het in huis dan
toch maar wat mooier te maken. Niet zo uitbundig als in december, maar wel
nieuwe spullen of planten, nieuwe energie.
Ik kijk graag naar tv-programma’s waarin tuinen opnieuw
ingericht worden. En elke aflevering valt het me op: elk stukje aarde wordt vol
gezet met planten. Of het nu een border is, of potten, of een stuk van de tuin
zelf, het wordt compleet beplant. Ik heb me wel eens afgevraagd waarom ze dat
doen. Is dat omdat er dan geen onkruid kan groeien? Om het maar lekker vol te
laten zijn? Maar als alle struiken tegen elkaar aan staan, kunnen ze toch niet
groeien? Dan verdringen ze elkaar, staan ze elkaar in de weg.
Toen corona Nederland bereikte en we de eerste lockdown
kregen, werden veel agenda’s ineens leeg geveegd: geen verjaardagen meer, geen
feestjes, geen sport, geen hobbyclub, geen kerkdiensten. Zoveel mogelijk
thuiswerken, wat soms best wat reistijd scheelt. De ratrace van het leven werd
stilgelegd. En sommigen durfden het hardop zeggen: eigenlijk bevalt dit wel. Kunnen
we, als het virus voorbij is, dit vasthouden?
Durf ik, durven wij, gaten in ons leven te hebben? In onze
agenda, in ons huis, in ons leven zelf? Of moet alles maar opgevuld? Durf ik,
kan ik, wil ik, met mezelf zijn? Of is er altijd iemand anders nodig? Fysiek,
of telefonisch, append, of door een serie te kijken, naar de radio te
luisteren, of naar een podcast. En ja, daar doe ik zelf vaak net zo hard aan
mee. Begrijp me goed: het is niet verkeerd om met anderen te zijn, om contact
te hebben, lol te maken of een wat dieper gesprek aan te gaan. Het is niet
verkeerd om bijvoorbeeld een programma terug te luisteren, of een podcast, als
je wandelt, of in bad ligt, of een saai huishoudklusje doet. Maar moet alles
maar gevuld zijn? Kom ik, komen wij dan wel aan onszelf toe? Is er dan wel
ruimte voor terugkijken? Of vooruitzien? Voor zomaar je gedachten laten gaan?
Voor aan jezelf toekomen, ongedwongen?
Ik heb mogen leren om met mezelf te zijn. En dat brengt me
heel veel: zomaar wat hak-op-de-tak-gedachten. Zomaar wat mijmeren. Zomaar wat
nadenken over een blog, over mijn werk, over mijn daginvulling. Zomaar contact
met God. Zomaar een ‘Dank U wel’. Zomaar een idee voor iets creatiefs. Zomaar
wat rondkijken. Zomaar zoveel. Is het allemaal even zinvol, even serieus? Nee,
het is ook wel ‘onkruid’: het lijkt weinig nut te hebben, maar is gewoon mooi
voor nu. En nee, het is ook niet altijd leuk, want ik ben niet altijd in een
goede bui. Dus dan zet ik toch een podcast op, of ga ik zingen.
Dit jaar wil ik leren wat meer gaten toe te laten. Zeg maar
de kerstboom eruit en geen kamerplant er voor in de plaats. Gaten in mijn
agenda, in mijn leven. Want de dingen die er wel zijn, kunnen dan groeien, tot
hun recht komen. Net zoals mijn tuin niet helemaal vol geplant is, maar er
ruimte is voor de struiken om te groeien. Dit jaar wil ik leren niet alles op
te vullen met sociale media, met de hele dag het nieuws volgen, met direct alle
tekorten op te lossen, met mezelf overstemmen, met noem maar op. Het zal af en
toe een uitdaging zijn en ik zal heus wel eens de mist in gaan. Maar ook daarin
mag ik leren minder streng voor mezelf te zijn, fouten te durven maken. En ik
verlang heus weer naar feestjes om te vieren, naar zomaar afspreken met een
groep mensen, naar contact en een knuffel, naar samen sporten, naar samen naar
de kerk. Maar juist de gaten bieden ook kansen.