Dit gedicht
schreef ik als vervolg op ‘Uit’.
Want hoe kun je uit staan als je nog veel vast houdt? Misschien wel vast moét
houden? Loslaten kan klinken alsof je iets of iemand als een baksteen laat
vallen. Met het risico op bezeren. Kun je misschien, in plaats van loslaten,
iets doorgeven? Doorgeven aan God? Doorgeven aan een medemens? Die mee helpt
dragen? Je staat niet alleen.
‘Laat het maar
los’
klinkt zo
eenvoudig.
Toch houd je
vast,
staat schouder
aan schouder.
Wat gebeurt er
als jij het niet
draagt?
Wat is de reden
dat je niets aan
Mij vraagt?
‘Laat het maar
los’
wordt ‘geef het
maar door’.
IK vang het op,
volg het spoor
van tranen,
verzamel ze in
Mijn kruik.
Kom, geliefd
kind,
huil en rust nu
maar uit.
Laat het maar
los,
geef het maar
door,
IK zie je staan,
draag je en ga
jou vóór
naar een wereld
zonder last,
zonder pijn
kom maar, geef
maar,
daar mag je nu al
een beetje zijn
en straks …
straks neem IK je
in Mijn armen
en nu …
nu al mag jij je aan
Mijn aanwezigheid warmen.
MIJN kracht werkt
door schepselen heen,
je bent niet
alleen.
Laat het maar
los:
al wat je
vasthoudt,
wat je bezig
houdt,
uit je slaap
houdt.
Kom maar, geef
maar,
je staat niet
alleen.
Wauw! Wat prachtig zeg!!
BeantwoordenVerwijderenBij dit mooie gedicht, in puntige zinnen, moet ik denken aan: geloof in God, vraagt ook vertrouwen op God….
BeantwoordenVerwijderen