Daar sta je. Voor het laatst.
Dit is de afronding. Je glimlacht. Haalt opgelucht adem. Of klinkt er ook een zucht in door? Een zucht van: en nu? Het is de laatste dag van dit schooljaar. Straks als je kind naar buiten komt, hebben jullie vakantie. Zes weken lang geen wekker. Zes weken lang geen haast. Zes weken lang geen: ik wil niet naar school. En ook: zes weken lang geen ritme, of een minder strak ritme. Zes weken lang je kind thuis. Zes weken lang ‘mag ik …?’. De hele dag.
Daar
sta je. Voor het laatst.
Dit is
de afronding. Je glimlacht. Haalt opgelucht adem. Het was pittig, maar je hebt
het gehaald. De kinderen in je klas snakten naar het einde. Net als jij.
Misschien klinkt er ook wel een zucht in door. Een zucht van: en nu? Het is de
laatste dag van dit schooljaar. Straks als de kinderen naar buiten gaan, heb
jij vakantie. Zes weken lang geen wekker. Zes weken lang geen haast. Zes weken
lang geen: ik wil niet naar school. En ook: zes weken lang zonder ‘jouw’ kinderen.
Zes weken lang ben je alleen. Zes weken lang tijd voor jezelf. De hele dag.
Daar
ga je. Voor het laatst.
Dit is
de afronding. Je lacht breeduit. Haalt opgelucht adem. “Ik heb vakantie” en
misschien wel: “school dit was het”. Je zit in groep 8 en bent ‘uit de school
gegroeid’. Je laat je klas gaan. Je vriendjes, je vriendinnetjes, je andere
klasgenootjes. Misschien ook wel die treiteraar, die pestkop, die altijd jou
moest hebben. Misschien ook wel dat jongetje, of dat meisje dat door jou
geplaagd werd.
Zes
weken lang zie je ze niet. Zes weken lang thuis of misschien wel op vakantie.
Zes weken lang geen taal, geen rekenen, geen topo, geen plusklas, geen extra
hulp. Zes weken lang geen juf, geen meester in de buurt.
Daar
ga je. Voor het laatst.
Dit is
de afronding. Voorlopig. Je glimlacht. Haalt opgelucht adem. Het was hard
werken, maar je hebt het gehaald. Je snakte naar de vakantie. Je hebt je taken
afgekregen of zoveel mogelijk overgedragen. Een zucht: en nu?
Op-vakantie-gaan-stress? Kinderen-de-hele-dag-thuis-stress? Eerst maar eens
landen. De afgelopen periode van je schouders laten glijden. Tot rust komen.
Even geen wekker. Even geen haast. Even geen filerijden of ‘daar zou ik vandaag
werken’. Even geen ritme, of een minder strak ritme. Even geen op ‘ik moet op
tijd op bed’.
Daar
zit je. Je leest mee.
Over
kinderen die vakantie krijgen. Over ouders die opgelucht en blij zijn. Je leeft
mee: veel plezier, fijne vakantie! Of over ouders die er misschien wel tegenop
zien. Die denken: en nu? Je leeft mee: breng ze maar een dagje hier. Dan kijk
je eens niet van de zijlijn toe.
Daar
zit je. Je wilde dat jij vakantie had.
Dat je
ziekte er gewoon even niet was. Dat die stemmen in je hoofd gewoon even
weggingen. Dat je gewoon even niet hoefde te dealen met je aandoening. Dat je
even geen behandeling hoefde. Niets hoeven, niets moeten. Zonder dat het
gevolgen heeft. Zonder dat het je schaadt. Een pauzeknop die je kunt indrukken,
al is het maar voor een paar dagen.
Daar
zit je. Je wilde dat je geloof vakantie had.
Geen
kerkdiensten. Geen preken. Geen catechisatie of club. Geen ‘Prijs de Heer’
terwijl jij dat niet zo voelt of ervaart. Geen praatje na de dienst. Geen ‘ik
heb je gemist’. Geen lastige vragen, van een ander of van jezelf.
Daar
zit je. Je wilde dat alles maar doorging.
Dat is
wel zo veilig, wel zo handig, wel zo fijn. Misschien wel wat trager, maar laat
dat ritme maar blijven. Laat het leven maar even doorgaan. Geen vragen: ‘en ga
jij ook op vakantie?’. Want steeds dat ontkennen, steeds die confrontatie, daar
heb je geen trek in. Je vermijdt het en bent blij als straks de vakantieperiode
voorbij is.
Vakantie:
het kan voelen als een opluchting, je kunt er als een berg tegenop zien, je
kunt ernaar verlangen, je kunt de tijd wel voorbij kijken. En dat soms allemaal
tegelijk. Net wat er gebeurt, net wat je behoeften zijn of hoe je humeur is. Wat
hierboven staat, is soms wat zwart-wit geschetst. Al kan het soms wel zo zijn
of zo voelen.
In
alles wens ik je toch een goede tijd toe. Of je nu wel of geen vakantie hebt.
Ik wens je tijd waarin je kunt uitrusten, op adem kunt komen, nieuwe energie op
kunt doen. Of juist een tijd waarin je kunt doorgaan, al dan niet vrijwillig.
Doorgaan met je behandeling. Doorgaan met je therapie. Doorgaan met zorgen voor
die ander. Doorgaan met zorgen voor je zelf. Doorgaan met zorgen voor je ziel.
Je
hoeft het niet alleen te doen. Of je thuis bent of onderweg, of je vakantie
hebt of niet, er is Eén Die er altijd bij is. Bij Wie jij je hart mag uitstorten.
Je hart vol vreugde. Je hart vol genieten. Je hart vol ‘het is hier
fantastisch’. Je hart vol angst. Je hart vol vermoeidheid. Je hart vol wanhoop.
Je hart vol ‘kom mij te hulp’. Je hart vol ‘dank U’. Breng het maar bij Hem,
het is Hem nooit teveel.
Ik
wens je een tijd waarin je kunt leven. Leven onder Zijn genade. Leven in Zijn
bescherming.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wil je reageren? Leuk! Laat hier een reactie achter of stuur een email naar: doordeogenvanjeanet@gmail.com